Zodra we de sloppenwijk in kwam rijden werd er overal geroepen: feeding, feeding! Nog voordat ons busje stopte stonden er al een heleboel kinderen te wachten met een bakje of beker in de hand. Twee keer per dag, vijf dagen in de week wordt er door de zendingsorganisatie die ons vandaag meenam, eten uitgedeeld in verschillende sloppenwijken.
Het eten wordt gemaakt door ‘Kids Against Hunger’. De speciale pap zit vol met vitaminen, mineralen en eiwitten die kinderen nodig hebben om te groeien. De meest arme plekken worden drie keer in de week bezocht, de andere plekken wekelijks. De kinderen genieten van hun eten en de aandacht die ze krijgen. Ze willen graag op de foto en opgetild, rondgeslingerd en geknuffeld worden.
Binnen korte tijd staan de kinderen netjes in de rij te wachten op hun eten. Het liedje ‘Mahal na Mahal kita Panginoon’ (‘Ik hou van U, Heer’) kennen ze al en zingen ze enthousiast mee. Veel van deze kinderen gaan niet naar school, zien er smerig uit en hebben overal wondjes. Tijdens de ‘feedings’ gaan er ook altijd een paar verpleegkundigen mee die Basis- Eerste Hulp verlenen. Wonden worden schoongemaakt, verband aangebracht of verwisseld en zo nodig worden kinderen naar een ziekenhuis gebracht. De afgelopen paar maanden zijn er meerdere kinderen ‘gevonden’ die met ernstige botbreuken rondliepen. Gewoonweg omdat de ouders geen geld voor een dokter hebben. Het grootste probleem voor de gezondheid van de kinderen is de slechte hygiëne. Zeep hebben ze niet; al het geld dat er is wordt voor voedsel gebruikt. Het is schokkend om te zien hoe veel mensen en kinderen moeten leven en dat er zo weinig aan te doen is.
Voor ons was dit ook een goede plek om ons (beginnende!) Tagalog te oefenen met de kinderen en met de ouders. De meeste mensen in de sloppenwijken kennen maar weinig Engels . We kunnen inmiddels wat basisvragen stellen en wat dingen verstaan, maar het komt ook nog best vaak voor dat we het antwoord niet verstaan. De eerste echte taalblunders zijn inmiddels ook gemaakt. Later op de ochtend kwam ik erachter dat ik tegen een meisje had gezegd: ‘wat is jouw jurk oud’, in plaats van: ‘wat is jouw jurk mooi!’. Gelukkig kon de moeder er wel om lachen en begreep ze denk ik dat ik wat anders bedoelde 🙂 .
Op zo’n ochtend beseffen we des te meer dat we Tagalog moeten kunnen spreken om met de kinderen en de ouders echt te kunnen praten. Dus daar gaan we dan ook maar weer hard mee aan de slag!
Groetjes,
Hans & Annemarie
Nina, Eva en Pepijn
Geef een reactie